Zaaiadvies en onderhoud van akkerranden

Algemeen

Bloemrijke akkerranden stimuleren de biodiversiteit en helpen mee om op een natuurlijke manier plaagbeheersing in de landbouwgewassen te verbeteren. Op de akkerranden komen verschillende insecten af zoals zweefvliegen, sluipwespen, bijen, gaasvliegen en vlinders. Ook worden de akkerranden veelvuldig bezocht door vogels zoals patrijs, veldleeuwerik, putter en gele kwikstaart.

Grondbewerking akkerrandmengsels

Bij de aanleg van een akkerrandmengsel kan de aanwezigheid van onkruid een lastig probleem vormen. Het perceel dat ingezaaid wordt kan onkruidzaad bevatten dat gaat kiemen zodra de omstandigheden gunstig zijn. Het is daarom raadzaam de onkruidbestrijding in twee fasen uit te voeren. Voordat de grondbewerking plaats vindt, dient het terrein zoveel mogelijk van onkruid vrij gemaakt te worden. Dit kan zowel mechanisch als door het spuiten van een herbicide. Vervolgens verdient het de aanbeveling om een vals zaaibed te creëren. Hierbij wordt enkele weken voor het inzaaien van het bloemenmengsel het zaadbed gemaakt, daarna zal het aanwezige onkruidzaad ontkiemen. Vlak voor het inzaaien van de akkerrand wordt nogmaals een lichte grondbewerking uitgevoerd. Hierdoor zal de beginontwikkeling van de niet gewenste kruiden vertraagd worden en is de kans van slagen, van het bloemenmengsel, groter.

Zaaien

Voor het beste resultaat worden akkerrandenmengsels in het voorjaar (maart-juni) ingezaaid. De zaaidiepte is 1-2 cm. Het zaad kan met de een nokkenrad-zaaimachine gezaaid worden. Afhankelijk van de gewenste dichtheid van het gewas en de zaaimethode, is het ook mogelijk om vulstof met een mengsel te vermengen. Hierdoor is het mengsel makkelijk te zaaien, omdat er minder ontmenging optreedt in de zaaimachine.

Onderhoud (meerjarige akkerranden)

Een akkerrand ingezaaid met een bloemenmengsel mag niet te vroeg worden gemaaid.
Indien dit toch gebeurt kunnen de éénjarige planten geen zaad vormen en zullen ze het volgende groeiseizoen
volledig verdwenen zijn.
Indien het maaisel niet te volumineus is kan het blijven liggen. Het is echter raadzaam om de grond te verschralen en het maaisel af te voeren. De beste methode is om de mengsels éénmaal per jaar te maaien, als de meeste bloemen zaad hebben gevormd. Het maaien gebeurt bij voorkeur gedurende een droge periode, waarna het gemaaide gewas gedurende 4 tot 5 dagen op het veld blijft liggen. Deze veldperiode is van belang om de zaaduitval te bevorderen. Bij voorkeur wordt wat later in de zomer gemaaid. Zorg ervoor dat het niet onder regenachtige omstandigheden gebeurt. De gewenste maaihoogte is 8 tot 10 cm, omdat de gevormde rozetten van de bloemen anders worden beschadigd. Dit benadeelt de hergroei in het volgende jaar.
Door het maaien bestaat de kans dat éénjarige soorten het volgende jaar niet meer terugkomen, tenzij ze de kans hebben gekregen goed te zaaien. Tenslotte geldt voor veel bloemenmengsels dat de plantensoorten slecht tegen berijden kunnen. Toch is dit vanuit een efficiënt gebruik van akkerranden in de bedrijfsvoering wel een belangrijke beperking. Het is daarom ook aan te bevelen om vooral bij de keuze van het bloemenmengsel te letten op de berijdbaarheid.